Ronald Kerssies | Jun 30, 2023

Introductie

ict-lyceum

Het beroep

Software ontwikkeling is een specialistisch vak. Desondanks dient de Software developer zich heel breed te oriënteren als het gaat om kennis en vaardigheden (zoals werkmethodieken, programmeertalen en de diverse informatiesystemen en platformen waar de programmatuur werkend moet zijn). Bovendien moet hij/zij breed onderlegd zijn daar waar het gaat om de enorme diversiteit aan mogelijke software en devices waar hij/zij mee te maken krijgt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van webbased software, websites, toepassingssoftware, games en andere entertainmentsoftware en media-uitingen.


De Software developer werkt voornamelijk zelfstandig aan het realiseren van software. De eindverantwoordelijkheid voor het eindproduct ligt vaak bij de projectleider of leidinggevende. In veel gevallen werkt hij/zij samen met andere disciplines, zoals andere developers en designers. Gedurende het ontwikkelproces heeft hij/zij bovendien regelmatig contact met de opdrachtgever/ leidinggevende/ belanghebbenden, wat specifieke eisen stelt aan communicatieve vaardigheden.


De Software developer werkt in vrijwel alle sectoren van de economie, zoals de brede ICT-sector, game-industrie, de creatieve sector, de logistieke sector, de mobiliteitsbranche, de maakindustrie, de zorg en nog veel meer. Binnen de sector waar hij/zij gaat werken moet hij/zij tevens breed onderlegd zijn met de voor die sector belangrijke ondersteunende kennis. Veelal is de beginnend beroepsbeoefenaar werkzaam in het midden- en kleinbedrijf.

Het is van essentieel belang dat de Software developer de privacy van klanten, opdrachtgevers, en van alle (toekomstige) gebruikers van de software beschermt. Daarnaast moet software veilig zijn en beschermd zijn tegen oneigenlijk of crimineel gebruik.

De opleiding moet voldoet aan het kwalificatiedossier van SoftwareDeveloper (bron: SBB)

Benodigde breoepscompetenties (of een must om deze te ontwikkelen)

  • Willen leren;
    Je hebt veel kennis en ervaring nodig om in het bedrijfsleven mee te doen als SoftwareDeveloper. Dit vraag inzet van jou en doorzettingsvermogen om mee te kunnen doen op het huidige technische niveau en de uitdagingen van de toekomst het hoofd te bieden.

  • Doen;
    Om goed te worden in het programmeren moet je veel expirimenteren. Dit gaat niet altijd direct goed. Bij tegenslagen moet je kunnen/willen doorzetten en vragen durfen stellen. Dit gaat tijd kosten tijdens de les, maar (hopelijk) ook thuis.

  • Communicatie;
    Je gaat applicaties maken voor klanten, die specifieke wensen en eisen hebben. Wat je moet maken en hoe kan je alleen weten als je goed kan communiceren.
    communicatie en samenwerking (team-werk !)

  • Samenwerken;
    ICT-ers en dus ook SoftwareDevelopers zijn geen eenlingen die ergens iets achter een computer zitten te doen. Voor het maken van een applicatie zijn verschillende specialises nodig, dit is vaak te breed en bevat te veel details voor één persoon. Ook kan je door effectief samen te werken sneller en goedkoper werken.

Onderwijsvormen KLAS en FLEX

De opleiding is te volgen in een klassikale- en flex-lesvorm. De vormen zijn na genoeg identiek op met kleine verschillen in groepsgewijs werken bij:

  • aanpak en uitvoering bij de algemene vakken (Nederlands, Engels, Rekenen en Burgerschap), met daarbij een lesrooster met studenten in een klas of op basis van workshops
  • er wordt bij flex vanaf het begin meer zelfstandigheid verwacht, waarbij er in een klas-setting in het begin nog meer wordt ondersteund in plannen, keuzes maken en een klassikale uitleg op de verschillende basis-onderwerpen
  • de tools die worden gebruikt om jouw voortgang vast te leggen De programmeervakken zijn (bij voorkeur) in grote lesblokken ingepland waarin jij jezelf kan ontwikkelen. Dit begint met een vaste basis, waarna je steeds meer eigen keuzes en uitwerkingsvormen kan kiezen.

Bij een set opdrachten gaat elke student verwoorden wat hij/zij daar persoonlijk van wil leren. De ontwikkelingen hierin moeten worden bijgehouden en worden telkens besproken, waarna er wordt bepaald welke vervolgopdracht het beste in jouw ontwikkeling past.

Naast deze korte contactmomenten zijn er per jaar vier momenten waarop al het eerdere werk wordt geëvalueerd en de doelen voor het komende kwartaal worden vast gelegd. In de klassikale lesvorm gebeurt dit in een speciale lesweek (Rubrics-week) die cyclisch per kwartaal worden ingepland. Bij flex hebben wekelijks enkele studenten deze bespreking. De gespreksresultaten (Rubrics) worden bewaard als bewijs van de voortgang. Naast (traditionele) scores bij de algemene vakken, zijn er geen cijfers voor de programmeervakken. Dit ligt vast in de verschillende Rubrics en de omschrijvingen die daarin zijn gemaakt.

Afhankelijk van persoonlijke voorkeur in programmeertalen kan een student in overleg met zijn LOB-er in zijn Rubrics laten vastleggen dat hij zijn focus legt op:

  • Volledig Frontend
  • Full-stack Programmeur (Frontend- en Backend-technieken)
  • Volledig Backend Deze specialisatie kan/mag (waar mogelijk) ook worden voortgezet tijdens de SCRUM-projecten.

Als de basis in programmeren is gelegd ga je een half jaar op stage. Na de stage ga je een applicatie maken binnen een projectteam volgens de SCRUM-methodiek. De casus is bij voorkeur van een externe (non-commerciele) party, maar er zijn ook casussen beschikbaar op school. Als uit de Rubrics blijkt dat jij je als beginnend beroepsbeoefenaar staande kan houden binnen het werk als SoftwareDeveloper , dan kan jij op voor een CGI (criterium gericht interview). Het aanwezige werk in jouw portfolio, jouw presentatie, de antwoorden op de gestelde vragen, etc. bepalen voor welke examenonderdelen met een voldoende of hoger zijn afgerond. Voor het behalen van een diploma moeten alle wettelijke examenonderdelen, de stage(s) de drie verplichte keuzedelen en de algemene vakken (minimaal gemiddelde 6,6 en één 5) positief zijn afgerond.